verachten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verachten (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈɑxtə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vərˈɑxtə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /vərˈɑçtə(n)/
Woordafbreking
- ver·ach·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verachten |
verachtte |
veracht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verachten
- overgankelijk in hoge mate minachten
- Ik veracht hem door hetgeen dat hij me in het verleden heeft aangedaan.
- overgankelijk trotseren
- In de oorlog verachtte hij de dood.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in hoge mate minachten
2. trotseren
Gangbaarheid
- Het woord verachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verachten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ verachten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Werkwoord
verachten