1. onderdeel van de atletiek waarbij renners zo snel mogelijk een parkoers buiten met natuurlijke hindernissen afleggen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veld·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldloop veldlopen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de veldloopm

  1. (sport) onderdeel van de atletiek waarbij renners zo snel mogelijk een parkoers buiten met natuurlijke hindernissen afleggen
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen