veiligheidskettinkje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vei·lig·heids·ket·tin·kje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidskettinkje veiligheidskettinkjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het veiligheidskettinkjeo dim. tant.

  1. dun kettinkje aan de sluiting van een armband e.d., als extra beveiliging tegen verlies
  2. (verwijderbaar) kettinkje achter de buitendeur waardoor die niet helemaal opengaat

Zelfstandig naamwoord

het veiligheidskettinkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord veiligheidsketting

Gangbaarheid