veiligheidsapparaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vei·lig·heids·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidsapparaat veiligheidsapparaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het veiligheidsapparaato

  1. het geheel aan personen en hulpmiddelen die nodig zijn voor het garanderen van de (staats)veiligheid

Gangbaarheid