vegan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·gan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vegan | vegans |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die vindt dat dieren niet door mensen mogen worden geëxploiteerd en daarom het gebruik van dierlijke producten vermijdt
- De vegan bestelde een quinoaschotel zonder kaas in plaats van biefstuk.
Synoniemen
Bijvoeglijk naamwoord
vegan
- passend in een levenswijze waarin dieren niet door mensen worden geëxploiteerd
- Het aanbod van vegan producten is dit jaar sterk gegroeid.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vegan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·gan
Zelfstandig naamwoord
vegan g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vegan | veganen | veganer | veganerna |
genitief | vegans | veganens | veganers | veganernas |