veertiende-eeuwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veer·tien·de-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veertiende-eeuwer veertiende-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veertiende-eeuwerm

  1. iemand die in de veertiende eeuw heeft geleefd

Gangbaarheid