Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grondsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1103 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord veen venen
verkleinwoord veentje veentjes

Zelfstandig naamwoord

het veeno

  1. terreintype, waarvan het karakter wordt bepaald door ophoping van plantenresten onder natte omstandigheden; venen kunnen zowel door grondwater (matige zuurgraad, laagveen) als regenwater (hoge zuurgraad, hoogveen) gevoed worden
  2. een grondsoort, ontstaan uit dit soort terreinen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • In het veen ziet men niet op een turfje
wie rijk is let niet op een euro meer of minder
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen