• veel·po·tigs

veelpotigs

  1. partitief van de stellende trap van veelpotig
     Er liepen sporen stroomafwaarts over het strand... alsof iets zwaars en veelpotigs het duister in was gescharreld.[1]
  1. Rick Riordan (vert. Marce Noordenbos)
    “Het huis van Hades” (2014), Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, Houten, ISBN 9789000342488, hfst. 6 op nrc.nl