Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veel·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veelheid veelheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de veelheidv

  1. het veel (met een groot aantal) zijn

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen