veegden schoon
- veeg·den schoon
vervoeging van |
---|
schoonvegen |
veegden (...) schoon
- meervoud verleden tijd van schoonvegen
- Wij veegden schoon.
- Jullie veegden schoon.
- Zij veegden schoon.
- Wij veegden schoon.
vervoeging van |
---|
schoonvegen |
veegden (...) schoon