vastkluister
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vast·kluis·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastkluisteren |
vastkluister
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkluisteren
- ... dat ik vastkluister.
Gangbaarheid
- Het woord vastkluister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.