vastgoedactiviteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·goed·ac·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastgoedactiviteit vastgoedactiviteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vastgoedactiviteitv

  1. economische activiteit op het gebied van huizen en gebouwen
     Toeristen trekken volgens de onderneming weer vaker hun portemonnee voor Delfts blauw porselein. De omzet van de onderneming, waar ook Royal Leerdam Crystal onder valt, steeg met 14 procent tot 6,2 miljoen euro. Ook de nieuwe vastgoedactiviteit droeg positief bij aan het resultaat.[1]
     Volgens Den Houter stelden de resultaten over het eerste kwartaal van de Nederlandse infra-activiteiten, Duitse bouwactiviteiten en BAM International teleur. Het bedrijf wil waar mogelijk verbeteringen doorvoeren en grijpt waar nodig in. De Nederlandse bouw- en vastgoedactiviteiten leverden volgens de topman opnieuw een goede bijdrage, hoewel lager dan het „uitzonderlijk hoge niveau” van vorig jaar.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Verkoop BK stuwt winst Royal Delft” (28 mrt. 2019), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Bouwer BAM zinspeelt op ingrepen probleemonderdelen” (07 mei 2020), De Telegraaf