valutahandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·lu·ta·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valutahandelaar | valutahandelaars valutahandelaren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de valutahandelaar m
- (financieel) (beroep) medewerker bij een bank of makelaar die handelt in vreemde valuta
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord valutahandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.