Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • val·ken·horst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord valkenhorst valkenhorsten
verkleinwoord valkenhorstje valkenhorstjes

Zelfstandig naamwoord

de valkenhorstm

  1. (dierkunde) nest van een valk
      Vijf el onder het valkenhorst loopt een smalle rotsweg langs de klip.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dorsman, L. (Cz.) Klei, Jac. van der Verstijnen, H.
    “Dierenvreugd en leed” (1926), J.B. Wolters