Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·pers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakpers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakpersv / m

  1. de journalistiek die een bepaald bedrijf of bedrijfstak tot onderwerp heeft
    • Top, zelf ook een sigarenliefhebber, schrijft het succes toe aan de positieve reacties van kenners en lovende kritieken in de vakpers. " Onbekend maakt onbemind. Bij een nieuw product kijken de mensen eerst de kat uit de boom en laten hun aankoopbeslissing vaak afhangen van smaaktests. [2] 
    • Van 21 tot en met 29 december 2007 gaan tientallen internationale artiesten uitmaken wie de gouden opvolger wordt van het vorig jaar door publiek en vakpers tot winnaar uitgeroepen Trio Peshkov. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen