vakdocent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vak·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vak en docent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakdocent | vakdocenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vakdocent m
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vakdocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vakdocent" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be