vakantiezegel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie·ze·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie zn en zegel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiezegel | vakantiezegels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vakantiezegel m
- een vorm van loonbetaling van een werkgever aan een werknemer die middels een derde partij wordt verzorgd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'vakantiezegel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.