Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·sfeer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiesfeer vakantiesferen
verkleinwoord vakantiesfeertje vakantiesfeertjes

Zelfstandig naamwoord

de vakantiesfeerv / m

  1. de ontspannen, feestelijke stemming die past bij het vieren van een vakantie
     Volgens de officier heeft de verdachte "zich eerst als een leuke man opgesteld, maar al snel veranderde de vakantiesfeer in een nachtmerrie." De vrouw maakte lange werkdagen en had soms op één dag seks met tientallen klanten.[1]
     Montréal bruist, swingt en drinkt. In het centrum van de Canadese metropool hangt een festival- en vakantiesfeer met concerten, straatartiesten en honderden terrassen. Hotels zitten in de wijde omtrek propvol en vragen de hoofdprijs, ook voor sjofele kamers die normaal gesproken leeg blijven.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “OM: drieënhalf jaar cel voor man die vrouw jarenlang dwong tot prostitutie” (Woensdag 26 oktober 2022, 16:42), NOS
  2.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “Zelfs zonder Canadese racekanonnen is het met 320.000 fans volle bak in Montréal” (Zaterdag 18 juni 2022, 11:06), NOS