Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·ge·drag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiegedrag
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vakantiegedrago

  1. de manier waarop men vakantie viert
     De cijfers komen van het Continu Vakantieonderzoek (CVO), een jaarlijks onderzoek van het CBS om cijfers over het vakantiegedrag van de Nederlandse bevolking samen te stellen.[1]
     Het veranderende vakantiegedrag is om een andere reden ook interessant voor de ANWB. De Alarmcentrale van de ANWB kan naar aanleiding van die wetenschap een inschatting maken over het verwachte aantal hulpverzoeken.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Historisch dieptepunt aantal vakantiegangers in tweede kwartaal” (15-09-2020), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “Nederlanders veranderen vakantiebestemming door mooi weer” (31-07-2018), NOS