Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·dip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiedip vakantiedips
verkleinwoord vakantiedipje vakantiedipjes

Zelfstandig naamwoord

de vakantiedipm

  1. somber gevoel vlak na de vakantie
     Door een post-vakantiedip gaan mensen met tegenzin naar hun werk of school. Ze voelen zich rot, omdat hun vakantie voorbij is. "Het is erg menselijk om te vergelijken", vertelt psycholoog Robert Haringsma van het Instituut voor Positieve Psychologie. "Als je na een vakantie weer aan het werk moet, ga je de huidige situatie vergelijken met de vakantie, waardoor je je minder prettig kan voelen." Die onprettige gevoelens kunnen leiden tot een depressie of een dip.[1]
     De zondagavond vóór de eerste werkdag is vaak het dieptepunt van vakantiedip, zegt de psycholoog. "Op maandagochtend voelen ze zich dan nog wel wat verdwaasd. Maar als je binnenstapt, rol je al snel weer in het ritme." En na een week zou het 'grootste leed' dan wel geleden moeten zijn.[2]
  2. somber gevoel tijdens de vakantie

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Nou moe, is onze vakantie voorbij, gaat de zon opeens schijnen'” (Woensdag 24 augustus 2016, 13:55), NOS
  2.   Weblink bron “De dip na je vakantie: 'Een soort rouw, somberheid en verdriet'” (Vrijdag 17 augustus 2018, 10:57), NOS