Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiebank vakantiebanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakantiebankv / m

  1. organisatie die gratis vakanties aanbiedt aan mensen die zich geen vakantie kunnen veroorloven
     "Ik had nooit voldoende geld voor een vakantie", zegt Danielle. "Ik heb veertien jaar bij de Action gewerkt, maar zit sinds een jaar in de bijstand. De zorg voor mijn zoon, die ADHD en Gilles de la Tourette heeft, was niet meer te combineren met werk. Ik ben ook niet in luxe opgegroeid, dus kan ook al genieten van de hengel pakken en een beetje vissen." Maar volgende maand kunnen ze opnieuw op vakantie, dit keer via een andere organisatie, De Vakantiebank. "We gaan naar Bakkeveen in Friesland. Dat wordt echt weer een week om lekker te genieten."[1]
     600 gezinnen kunnen dit jaar gratis op vakantie dankzij De Vakantiebank. Het zijn gezinnen die zich door geldgebrek, schulden of ziekte al jaren geen vakantie kunnen veroorloven.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vakantie voor velen onbereikbaar, vooral door de hoge inflatie” (Zaterdag 6 augustus 2022, 21:02), NOS
  2.   Weblink bron “Op vakantie dankzij De Vakantiebank” (Zaterdag 21 juli 2012, 16:04), NOS