Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie-el·len·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantie-ellende
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakantie-ellendev / m

  1. rampspoed die men kan meemaken tijdens een vakantie

Gangbaarheid