uitwonende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitwonende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·wo·nen·de
Bijvoeglijk naamwoord
uitwonende
- verbogen vorm van de stellende trap van uitwonend
Werkwoord
vervoeging van: | uitwonen |
uitwonende
- verbogen vorm van uitwonend, het onvoltooid deelwoord van uitwonen