uitslaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·slaan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en slaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitslaan |
sloeg uit |
uitgeslagen |
klasse 6 | volledig |
Werkwoord
uitslaan
- overgankelijk door slaan iets eruit- of wegkrijgen
- De bal werd uitgeslagen.
- overgankelijk uiting geven, uiten
- De taal die hij uitsloeg was allerverschikkelijkst.
- ergatief een wijzer of meter die een afwijkende beweging maakt.
- De wijzer was plotseling uitgeslagen.
- naar buiten gaan
- het iemand ontnemen van een bepaalde verantwoordelijkheid
- ergatief bedekt raken met een laag aanslag
- De muur was helemaal groen uitgeslagen.
Vertalingen
1. door slaan iets eruit- of wegkrijgen
Gangbaarheid
- Het woord uitslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitslaan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be