uitleverden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitleverden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·le·ver·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitleveren |
uitleverden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitleveren
- ...dat wij uitleverden.
- ...dat jullie uitleverden.
- ...dat zij uitleverden.
- ...dat wij uitleverden.