tweerichtingsverkeer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·rich·tings·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweerichtingsverkeer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tweerichtingsverkeero

  1. (verkeer) een weg waar de voertuigen zowel de ene als de andere kant op kunnen en mogen gaan
  1. (figuurlijk) in communicatie de situatie dat iedere deelnemer zowel ontvanger als zender van boodschappen kan zijn
     Klaas Dijkhoff, VVD Breda "Je krijgt directe feedback en het houdt het ook leuker. Het contact met mensen is informeler en er is meer ruimte voor humor en tweerichtingsverkeer. Je komt mensen ook vaker 'tegen' online dan op straat."[2]
     De Bierkade en de Wageweg in het centrum van Alkmaar zijn eenrichtingswegen, en volgens OPA (Onafhankelijke Partijen Alkmaar) mag dat best zo blijven. Maar VVD en CDA willen er tweerichtingsverkeer van maken om de bereikbaarheid van de binnenstad te verbeteren: "Eenrichtingsverkeer is slecht voor de bereikbaarheid, de economie en de leefbaarheid", zeggen deze partijen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “To twitter or not to twitter” (Dinsdag 16 februari 2010, 08:00), NOS
  3.   Weblink bron “Stemmen in zes gemeenten: dit zijn de lokale thema's” (Woensdag 19 november 2014, 06:40), NOS