Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·ogig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen tweeogig
verbogen tweeogige
partitief tweeogigs

Bijvoeglijk naamwoord

tweeogig [1]

  1. met twee ogen
    • De films met de Minions zijn anders, ook Despicable Me 3, dat 28 juni in roulatie gaat. De avonturen van de onnozele gele wezens – soms één-, soms tweeogig – zijn puur vermaak. [2] 
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen