Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·klank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweeklank tweeklanken
verkleinwoord tweeklankje tweeklankjes

Zelfstandig naamwoord

de tweeklankv / m

  1. (taalkunde) een foneem dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
    • Het hedendaagse Standaardnederlands is relatief arm aan tweeklanken: er worden in het overgrote deel van het Nederlandse taalgebied drie tweeklanken gerealiseerd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be