tweehonderdenvierentachtig
Nederlands
0 | 2 | 8 | 4 |
tweehonderdenvierentachtig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdenvierentachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈvirənˌtɑxtəx / (8 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·hon·derd·en·vier·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw
Hoofdtelwoord
tweehonderdenvierentachtig
- "284", langere vorm van tweehonderdvierentachtig, tweehonderd plus vierentachtig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdenvierentachtig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenvierentachtig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- tweehonderdvierentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenvierentachtig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenvierentachtig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdenvierentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)