tweehonderdachtentwintig

Nederlands

       
0 2 2 8
tweehonderdachtentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·acht·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdachtentwintig

  1. "228", het getal tussen tweehonderdzevenentwintig en tweehonderdnegenentwintig, tweehonderd plus achtentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdachtentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdachtentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdachtentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdachtentwintig tweehonderdachtentwintigs
verkleinwoord tweehonderdachtentwintigje tweehonderdachtentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de tweehonderdachtentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 228 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdachtentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdachtentwintig mv

  1. groep van 228 eenheden
    • Die tweehonderdachtentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid