Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tv-kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tv-kijken
keek tv
tv-gekeken
klasse 1 volledig

Werkwoord

tv-kijken

  1. inergatief aandacht schenken aan een programma vertoond op een televisietoestel
    • Hij keek de hele avond tv. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid