tutteren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tut·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
tutteren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tutteren |
tutterde |
getutterd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord tutteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.