tulpenbol
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tul·pen·bol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tulp en bol met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tulpenbol | tulpenbollen |
verkleinwoord | tulpenbolletje | tulpenbolletjes |
Zelfstandig naamwoord
de tulpenbol m
- (plantkunde) de ondergrondse bol van waaruit een tulp ontspruit
- Het is weer tijd om de tulpenbollen in de tuin te zetten.
Gangbaarheid
- Het woord tulpenbol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tulpenbol" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be