tuinonderhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tuin·on·der·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinonderhoud | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het tuinonderhoud o
- de werkzaamheden die men moet verrichten om de tuin mooi en netjes te houden
- Toch zijn er maar twee klussen waar er daadwerkelijk voldoendes worden uitgedeeld: schilderwerk en tuinonderhoud. Bij de andere categorieën hebben de ondervraagden er weinig vertrouwen in dat hun partner dit tot een succesvol einde gaat brengen.[2]
- De man zegt de uitgaven bij tuincentra zijn gedaan voor bloemetjes en tuinonderhoud bij de scholen. Cadeaus en sieraden waren bedoeld voor vertrekkend personeel, zegt hij.[3]
Gangbaarheid
- Het woord tuinonderhoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 04 jan. 2016
- ↑ de Telegraaf 03 mrt. 2015