Nederlands

 
tuinkas
Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·kas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinkas tuinkassen
verkleinwoord tuinkasje tuinkasjes

Zelfstandig naamwoord

de tuinkasv / m

  1. een broeikas waarin men groenten en andere planten kan kweken
    • De brandweer kreeg dinsdagmorgen in korte tijd een schuurbrand onder controle aan de 2e Blokweg in Vroomshoop. Om 8.58 uur kwam een melding bij de brandweer binnen, waarbij werd gesproken over brand in een tuinkas, maar het bleek om een brand in een schuurtje te gaan. [2] 
    • Nog iets om de ogen even bij uit te wrijven: op de stand van Holtkamper staat een vouwwagen die in een handomdraai kan worden omgetoverd tot een echte tuinkas. [3] 
    • Stichting Eleos voor gereformeerde geestelijke gezondheidszorg heeft vrijdag op twee locaties achtereenvolgens een tuinkas en een centrum voor dagbesteding officieel geopend. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 27-03-12 Brand in schuur aan 2e Bloksweg
  3. Reformatorisch Dagblad Henk de Boer 12-09-2003 Op pad met een opvallende bubbel
  4. Reformatorisch Dagblad 08-10-2004 Eleos opent tuinkas en centrum dagbesteding
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be