tuinieren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tui·nie·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tuinieren |
tuinierde |
getuinierd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
tuinieren
- het op recreatieve wijze onderhouden van en werken in de tuin.
- Wie van planten houdt wordt aanbevolen te gaan tuinieren.
Gangbaarheid
- Het woord tuinieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuinieren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Werkwoord
tuinieren
Veluws
Werkwoord
tuinieren