Nederlands

 
tuinarchitectuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·ar·chi·tec·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinarchitectuur tuinarchitecturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tuinarchitectuurv [1]

  1. (de kunst van) het ontwerpen en inrichten van een tuin
     Als dochter van een kweker was ze vertrouwd met planten. De kwekerij van haar vader leverde aan binnen- en buitenland. Het was niet vanzelfsprekend dat ze in zijn sporen zou treden. Ze begon in 1923 als tekenares op de pas opgezette afdeling tuinarchitectuur van Moerheim. De tekeningen uit die tijd maken deel uit van het archief van Ruys, dat nu wordt beheerd door de Wageningen Universiteit. De tienduizend documenten zijn beschreven en ondergebracht in een database van Wageningen University & Research.[2]
     "Ik ben de eerste buitenlander die deze onderscheiding krijgt", zegt Oudolf tegen Omroep Gelderland. "Het is een grote eer binnen de tuinwereld." Oudolf geldt als een van de grondleggers van de 'Dutch Wave', een stijl binnen de tuinarchitectuur. Ook is hij verantwoordelijk voor de inrichting van meerdere stadsparken in New York en heeft hij in binnen- en buitenland veel verschillende tuinprojecten gedaan.[3]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mien Ruys, feminist met groene vingers” (Vrijdag 16 juni 2017, 23:14), NOS
  3.   Weblink bron “Tuinarchitect Piet Oudolf krijgt onderscheiding van koning Charles” (Dinsdag 23 mei 2023, 17:35), NOS