Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tui·er·touw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuiertouw tuiertouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tuiertouwo

  1. dun touw of dunne kabel die iets op zijn plaats houdt
  2. dun touw van een tuiertakel
Synoniemen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be