Nederlands

 
trottoirrand
Uitspraak
Woordafbreking
  • trot·toir·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trottoirrand trottoirranden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trottoirrandm [1]

  1. de grens tussen trottoir en weg
     Wanneer je in de stad parallel parkeert en zonder nadenken de deur opent, bestaat de kans dat je auto te laag is of de stoep te hoog. Het schurende geluid dat daarop volgt, doet pijn. Soms raakt het je ook in je portemonnee, als er krassen of beschadigingen in het lakwerk ontstaan, of als een deurrubber losscheurt als dat in aanraking komt met de harde trottoirrand. Vooral in het buitenland is bij de hoogte van de stoep vaak geen rekening gehouden met openslaande deuren van auto’s. Ook gevaarlijk: verkeersdrempels en kniehoge parkeerpaaltjes. Kortom: kijk eerst naar beneden nadat je het portier voorzichtig hebt geopend.[2]
     Een oplossing zou kunnen zijn om een trottoirrand, met afvoer voor regen, te plaatsen tussen autoweg en berm. Door deze ’limited space’ is er meer besef van ruimtelijke beperking met veiliger rijgedrag als resultaat .[3]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Maak deze negen fouten niet bij het openen van je autodeur” (18-08-2023), Tubantia
  3.   Weblink bron “’Berm afscheiden van autoweg’” (28 dec. 2021), De Telegraaf