trombus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trom·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trombus | trombussen tromben trombi |
verkleinwoord | trombusje | trombusjes |
Zelfstandig naamwoord
de trombus m
- (medisch) bloedprop
Vertalingen
1. bloedprop
Gangbaarheid
- Het woord trombus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trombus" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be