trens
- m een sloot, met name een die de grens tussen twee plantages markeert
- Aan de Indira Gandhiweg ter hoogte van Fernandes Bottling is vrijdagmiddag een lijk in de trens ontdekt door een oplettende voorbijganger.[1]
- v/m een verstevigd oog, knoopsgat of rand van een stuk weefsel
- v/m (paardrijden) een eenvoudig soort bit bestaande uit twee ringen en een verbindingsstuk. [2]
- v/m (sport): boogschieten de extra omwikkeling van de pees van een boog waar de pijl genokt wordt[3]
trens
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trenzen
- gebiedende wijs van trenzen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trenzen
31 % |
van de Nederlanders;
|
21 % |
van de Vlamingen.[4]
|