Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tre·mu·lant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tremulant tremulanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tremulantm

  1. (muziek) triltoon, vibrerende toon
  2. (muziek) orgelregister dat een trillend geluid veroorzaakt

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen