trekschuit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trekschuit (hulp, bestand)
- IPA: /'trɛk.sxʌʏt/
Woordafbreking
- trek·schuit
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘door mensen of paarden voortgetrokken vaartuig’ voor het eerst aangetroffen in 1656 [1]
- samenstelling van trek en schuit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekschuit | trekschuiten |
verkleinwoord | trekschuitje | trekschuitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) vaartuig zonder krachtbron dat door trekpaarden op een jaagpad naast een kanaal werd voortbewogen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord trekschuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekschuit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "trekschuit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trekschuit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be