Nederlands

 
trekkoord van een toilet
Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekkoord trekkoorden
verkleinwoord trekkoordje trekkoordjes

Zelfstandig naamwoord

de trekkoordv / m, het trekkoordo

  1. touw waar men aan kan rukken om iets te sluiten
     Mevrouw Taylor en ik knikten elkaar toe, en hoewel haar gezicht haar prettige uitdrukking niet verloor, leken haar trekken op hun plaats te vallen en zag ik dat haar dunne lippen door lijnen werden omringd, als een tas met trekkoorden.[2]
  2. een touw waar men aan kan rukken om iets in werking te zetten
     De parachute, die er als een rugzak uitziet en in de Verenigde Staten en Japan op de markt wordt gebracht, kost 795 dollar (bijna 2000 gulden) en weegt 2 kilo. Het trekkoord kan worden vastgemaakt aan een zwaar meubel of een speciale haak.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  3.   Weblink bron “Parachute voor werknemers in hoge gebouwen” (9 november 2001), Reformatorisch Dagblad