Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trein·sa·fa·ri
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treinsafari treinsafari's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de treinsafariv / m

  1. rit met een trein door een natuurgebied
     Hoofdconducteur Carola Nummerdor uit Ermelo neemt de reiziger graag mee op treinsafari door natuurgebied Oostvaardersplassen, tussen Almere Centrum en Lelystad Centrum. „Je ziet hier heel goed de wisseling van de seizoenen. Het prachtige uitzicht op het natuurgebied is geen dag hetzelfde.”[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ton Voermans
    “NS laat reizigers stemmen op mooiste spoorlijn van Nederland” (10 januari 2017), Tubantia