transistorradio
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tran·sis·tor·ra·dio
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van transistor en radio
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transistorradio | transistorradio's |
verkleinwoord | transistorradiootje | transistorradiootjes |
Zelfstandig naamwoord
de transistorradio m
- (elektronica) draagbaar radiotoestel, waarin transistors de actieve functies implementeren
Verwante begrippen
- spoel, weerstand, condensator, variabele condensator, germaniumdiode, koptelefoon, puntcontactdiode, antenne, aardleiding
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord transistorradio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.