traanloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- traan·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | traanloos |
verbogen | traanloze |
Bijvoeglijk naamwoord
traanloos
- waarbij huilen uitblijft
- Ze leefde even lachloos, maar ook even traanloos verder, zegde trouw bij het te bedde gaan en weer opstaan, en bij de drie maaltijden, haar tevreden en genadevolle gebeden op. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'traanloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Mahieu, V. (ps. J. Boon)"De pop" in: Verzameld werk (1992) Querido, Amsterdam; ISBN 9021474522; p. 448; geraadpleegd 2016-04-20