Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tou·ches
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de touchesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord touche

Gangbaarheid


Engels

Zelfstandig naamwoord

touches mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord touch


Frans

Werkwoord

vervoeging van
toucher

touches

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van toucher
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van toucher