Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·ver·ko·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord topverkoper topverkopers
verkleinwoord topverkopertje topverkopertjes

Zelfstandig naamwoord

de topverkoperm

  1. (beroep) persoon die heel veel verkoopt; iemand die meer verkoopt dan andere verkopers
     Hij was niet de topverkoper van Bloomfield Weiss geworden door alleen maar met een knuppel te zwaaien.[1]
     Volgens Rolf van Wegberg, cybercrime onderzoeker bij de TU Delft, is er sprake van een trendbreuk: ,,Waar deze operaties zich eerder richtten op het oppakken van beheerders van dit soort marktplaatsen en het in beslag nemen van de infrastructuur, zien we dat politiediensten zich nu richten op het arresteren van de topverkopers.”[2]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Uit kille berekening” (1995), Van Holkema & Warendorf  , ISBN 9026973144
  2.   Weblink bron “Politie gooit roer om en pakt handelaars illegale marktplaats aan: liefst 26,7 miljoen euro afgepakt” (26-10-2021), Tubantia