Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·ta·rief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toptarief toptarieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het toptariefo

  1. hoogste bedrag dat men per eenheid moet betalen
     En de eerste belastingschijf met een tarief van 37 procent gaat gelden tot een inkomen van ruim 60.000 euro; daarboven geldt een toptarief van 49 procent. Nu moet nog vanaf een inkomen van 19.000 euro 42 procent belasting betaald worden en vanaf 56.000 euro 52 procent.[1]
     De redenen om op JFK te blijven zijn divers. Sommigen kunnen aan het eind van een dure vakantie geen hotel meer betalen, zeker niet nu de toch al prijzige New Yorkse hotels het toptarief kunnen vragen. Anderen blijven liever in de buurt van het vliegveld, voor het geval dat er iets verandert in de situatie.[2]


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Belastingplan goed voor werkenden” (Woensdag 17 oktober 2012, 13:53), NOS
  2.   Weblink bron “Eindelijk douchen op JFK” (Dinsdag 20 april 2010, 08:25), NOS